maandag 11 februari 2008

Oude appelsoorten.

Cox's Orange Pippin:

Mooie geel met donkerrood gekleurde handappel.
Smaak:zacht vuur, zeer aromatisch,knappend vruchtvlees,saprijk. Wordt door velen als een der fijnste handappels beschouwd.
grootte:matig tot klein.
Rij: november-december.
Duurzaamheid:is goed houdbaar tot januari.

Oude appelsoorten.

Goudreinette:

Groen-geel gekleurde appel,aan zonzijde bruinrood.Veelal min of meer roestbruin. Handappel. 
Smaak: fris zuur,speciaal aroma,knappend,saprijk,behoort tot een der meest gewaardeerde handappels in de winter. Heeft bovendien zeer goede eigenschappen voor moesappel.
Grootte:behoort tot de grote vruchten.
Rijp:januari-april. voor januari zijn Goudreinetten in de regel niet op smaak met uitzondering van de gele Goudreinette.
Duurzaamheid: laat zich uitstekend bewaren,wordt bovendien veel gekoeld zodat de vrucht tot in mei in de handel blijft.

Oude appelsoorten.

Sterappel:

Schitterend helderrode appel met witte stipjes,soms aan schaduwzijde geel-groen.Handappel.
Smaak:zacht zuur,vlees zacht, is min of meer rood gekleurd. Is door het uiterlijk en goede smaak een zeer gewaardeerde vrucht.
grootte: middelmatig. Rijp: oktober-december.
Duurzaamheid: kan tot januari bewaard blijven,wordt echter later in de tijd flauwer van smaak.

Oude appelsoorten

Lemoenappel:

Groen-geel gekleurde appel met zelden lichte blos aan zonzijde.In de regel licht roestbruin.Handappel.
Smaak: zeer veel overeenkomend met Goudreinette, fris, zuur , knappend,saprijk. Is dikwijls moeilijk van niet gekleurde Goudreinetten te onderscheiden.
Grootte: behoort tot de grote vruchten.
Rijp: november-maart. Is in de naherfst goed van smaak.
Duurzaamheid: s goed tot maart te bewaren.