donderdag 3 mei 2007

Planten opkweken met visafval.

Van een echte Indiaan uit Canada, heb ik geleerd om in ieder plantgat van een tomatentplant en ook van andere planten visafval en brandnetels te doen. Dus vandaag om twee grote emmers verse viskoppen, graten, zalmvellen, maatjesharing koppen enz.
In de potten waar de paprikas en de pepertjes in komen eerst een grondmengeling gedaan dan een handvol visresten , het plantje, dan alles aangevuld met grondmengeling. Heel goed water gegeven.
Natuurlijk bezoek gekregen van alle katten uit de buurt.
Nu heb ik dus de afval er vers bijgedaan. Morgen ga ik de tweede emmer buiten op het gasbekken afkoken , zeer lang tot er echt een gelatine ontstaat. Die liquide ga ik per liter mengen met 10 liter water en dat als voedsel aan mijn planten geven die geen visafval hebben .
Alles mooi noteren en zien welke planten de meeste vorderingen maken.
Waarschijnlijk zullen jullie dit zeer raar vinden. Maar als men in bepaalde zadencatalogi kijkt wordt er wel degelijk vloeibare voeding te koop aangeboden die op basis is van visrestanten.

De Zeekool = Crambe maritima L.

De Zeekool = le chou marin = the sea-kale = Der Seekohl

Kentekens der plant:
Het is een doorlevende plant welke zich natuurlijk ontwikkelt in het zeezand van gematigd Westelijk-Europa, in België, Holland, Frankrijk en Engeland en vooral in dit laatste land veel verbruikt wordt.
De bladeren zijn zeegroen gekleurd, tamelijk groot, dik, franjeachtig, dikwijls gedraaid en op de kanten voorzien van afgeronde insnedingen. de bloemenstengels zijn kloek en vertakt, ze bereiken 50 tot 60 cm hoogte en dragen witte bloemen in samengestelde trossen. De vrucht vormt een rood hauwtje ter dikte van een erwt, dat witachtig is en niet openspringt. Het bevat slechts een tamelijk dik zaad:
1 gram bevat 15 tot 18 zaden, 1 liter weegt 210 grammen.
Het zaad bewaart zijn kiemvermogen ten langste 1 jaar.
bron : Vilmorin uit eigen verzameling

Capucienenbaard, Barbe de Capucin, losbladerig witloof

De Teelt van losbladerig Witloof of CAPUCIENENBAARD

Deze teelt wordt in ons land zelden in 't groot gedaan. Men treft hem meest aan bij liefhebbers op kastelen en soms ook nog bij enige groentenkwekers in de omstreken van steden en grote dorpen.
(hou er rekening mee dat dit boekje van 1954 is)
Voor deze gebruikt men de gewone witloofwortel niet, maar een bijzondere soort met dunne wortels en lange bladeren, die de naam draagt van capucienenbaard: nochtans kunnen de gewone witloofwortels voor eigen gebruik ook benuttigd worden.
Deze wortels worden op dezelfde wijze aangekweekt als de andere, doch met dit verschil dat men ze veel later mag zaaien en dat ze dichter bij elkander mogen staan.
Wortels van 1 cm doorsnede zijn daartoe groot genoeg en geven doorgaans het beste loof.
In oktober - november worden zij dan ook gerooid, de bladeren afgesneden en in een kelder geplaatst. Gewoonlijk geschiedt het tegen een muur, en de hoop wordt schuin opgemaakt om de groei van het loof niet te belemmeren.
Soms ook kan de hoop in het midden aangelegd zijn en een kegelvorm aannemen.
Soms ook zet men wel de wortels recht.
Het plaatsen geschiedt op de volgende wijze.
Eerst wordt een laag aarde van omtrent 2 cm dikte op de grond opengespreid: daarop komt een laag wortels naast mekaar, dan terug een laag aarde en daarna nogeens wortels enz. tot het einde.
Soms zelfs worden zij in bussels gebonden. Wanneer de bladeren beginnen te schieten moet men de plaats donker maken om het loof wit te behouden.

Wanneer het loof nu 20 - 25 cm lang is snijdt men de bladeren af: ze worden in busseltjes gebonden van 10 - 15 cm doorsnede en verkocht, zelfs op de markten. Bij die lieden waar men nu met de gewone suikerij, losbladerig witloof teelt, zal men steeds alleen de grootste en buitenste bladeren oogsten, ten einde van een kleine hoeveelheid wortels gedurende een zeer lange tijd te kunnen plukken.

Mijn commentaar
In Noord - Frankrijk zijn nog enkele kwekers die zowel thuis als op de markten de Capucienenbaard verkopen.

Dit witloof is lang niet te vergelijken met het witloof dat op water gekweekt wordt. Maar ja, wat smaakt er nog naar het echte witloof. dit moet bitter zijn. Hier en daar zijn er terug bewustvolle kwekers die volle grond teelt toepassen voor het witloof.